Bodybuilding & Strengthbuilding – 1/2

Welke eigenschappen typeren (een verschil tussen?) “Bodybuilding & Strengthbuilding” ? Zijn er kenmerken die jou meer geschikt maken voor bodybuilding of juist strengthening? En verschillen de manieren waarop je oefeningen doet in een “bodybuilding” of juist “strength” stijl? Of staan de trainingsprotocollen juist bovenal in overeenkomst met elkaar? Dit artikel geeft de nodige antwoorden, maar gebruik het vooral ter oriëntatie in de keuze om te trainen als een “bodybuilder” of juist “strengthbuilder“. In dit artikel wordt met “strengthbuilder” een atleet bedoeld die krachtsport doet of krachttraining.

Kenmerken van de bodybuilder

Een bodybuilder staat bekend om het 8-, zandloper of X-figuur, gekenmerkt door een smaller middel met daarop de schouders en armen eXtreem ontwikkeld en de heupen/benen als onderste deel van de X. In de wedstrijdsport bodybuilding is het niet genoeg om alleen grote spieren te ontwikkelen, maar wordt bijvoorbeeld gelet op de piek van de biceps en de symmetrie van buik, rug en borstspieren. Ook let een jury op de nabijheid van de spierbuiken in overgangen naar de pezen, bijvoorbeeld het doorlopen en de totale spanwijdte van de lats en zichtbaarheid van de spierhoofden van o.a. triceps en quadriceps. De jury heeft ook een grotere waardering voor smalle gewrichten. Een ogenschijnlijke paradox gezien het feit dat aanleg voor spiervolume ook hand in hand gaat met grotere botten, oftewel de voorkeur naar smalle gewrichten staat min of meer haaks op dit fenomeen. Het is dus voor een wedstrijdgerichte bodybuilder nog een hele kunst om een hoge score te krijgen, door de juiste aanleg en training te combineren.

X-figuur

“PosingClass_20080401_BW_0095” by rharkness is licensed under CC BY-NC-ND 2.0

Kenmerken van de strengthbuilder

Kijken wij naar gewichtheffers, sterkste mannen (strongmen) en powerlifters dan zien we een specifieke ontwikkeling van spieren zoals de traps, extreme spierkabels in de lengte van de rug en minder ontwikkelde hamstrings. Functioneel, doordat de lats min of meer vooral verbonden zijn met de peesplaat op de rug. Symmetrie is namelijk niet het doel, maar het vinden van de juiste verhoudingen om gewichten te tillen of te dragen. Dan wil je liever ook bredere heupen en stevige knieën zien in plaats van smalle heupen en knieën. Ik noem dit ook wel een H-figuur 😀

H-figuur Paul Anderson

“Memorial to Paul Anderson, World’s Strongest Man.” by Alex Cheek is licensed under CC BY-SA 2.0

Een krachtsporter wil ook laag scoren in het vetpercentage, een superzwaargewicht tilt daarentegen gewoon wat meer mee omhoog. Sterk zijn, is niet zo gericht op een mooi X-figuur of spiertekening. Een singlet bedekt uiteraard ook veel meer dan een posingslip waardoor meer verborgen blijft 🙂 Bij een zwaardere en kortere bouw kost het een bodybuilder ook meer moeite om de proporties voldoende te ontwikkelen.

Over het algemeen is zo dat vooral bij een compacte bouw, de lichtere intensiteit van bodybuilding minder belastend is dan de zware intensiteit bij strengthbuilding.

Een bodybuilder kent vaker een kortere romp en lange armen en benen. Zodra je een halter van de grond pakt of in een diepe kniebuiging gaat zitten met lange dijbenen, voel je qua hefbomen al aan dat het voor krachttraining niet zo gunstig voelt als een compactere bouw.

Hieruit valt te concluderen dat bouw en aanleg een voorname factor is in het bepalen of je geschikter bent voor krachttraining of bodybuilding. In de benadering van de spierontwikkeling zijn er duidelijke verschillen in selectieve groei van spiergroepen. Dit heeft directe consequenties voor de samenstelling van trainingsprogramma’s. Daar ga ik in het tweede deel verder op in…..